Blended learning in het Keniaanse hoger onderwijs: onderzoek naar de overtuigingen en opvattingen van docenten

Leestijd: 7 minuten

 

Blended learning wordt gedefinieerd als het doordacht combineren van online en face-to-face onderwijs. In veel landen is dit het laatste decennium uitgegroeid tot een vanzelfsprekend onderdeel van het hoger onderwijs. Maar in een context zoals die van Kenia, waar elektriciteit soms uitvalt midden in een les en waar niet elke student beschikt over een laptop of betaalbare internetdata, krijgt blended learning een heel andere betekenis. Het is meer een pragmatische zoektocht naar kansen, haalbaarheid en toegankelijkheid.

 

In hun masterproef onderzoeken Jul Schoonejans en Olaf Bossaer hoe docenten van JOOUST University in West-Kenia blended learning ervaren. De studie biedt een zeldzaam eerlijk beeld van hoe blended learning vorm krijgt wanneer middelen schaars zijn, maar motivatie en pedagogische bezieling overvloedig aanwezig blijven.

19197858

Een noodzaak die kansen opent

Voor veel docenten is blended learning geen keuze maar een noodzakelijke oplossing voor structurele problemen waar de universiteit al jaren mee kampt. Lokalen zijn schaars, het aantal studenten blijft groeien en de campus kan eenvoudigweg niet iedereen tegelijk huisvesten. Docenten vertellen hoe blended learning in die omstandigheden een onverwachte hefboom is geworden: het geeft hen ruimte om lessen flexibel te organiseren, studenten te bereiken die ver van campus wonen en om onderwijs toegankelijk te houden, zelfs op momenten waarop fysieke aanwezigheid onmogelijk blijkt.

“Blended Learning geeft lucht in een systeem dat anders zou vastlopen.”

De motivatie van de docenten wordt in dit onderzoek begrepen worden vanuit de Zelfdeterminatietheorie (SDT). Hun intrinsieke motivatie om blended learning te gebruiken groeit vooral wanneer ze autonomie ervaren in de manier waarop ze hun lessen vormgeven, wanneer ze zich competent voelen in het gebruik van digitale tools en wanneer er voldoende verbondenheid is met zowel collega’s als studenten. Omgekeerd ondermijnen instabiele infrastructuur, tijdsdruk en beperkte toegang tot toestellen precies die basisbehoeften: docenten verliezen autonomie wanneer ze noodgedwongen hun planning moeten aanpassen, hun competentiegevoel wordt aangetast wanneer technologie faalt, en hun gevoel van verbondenheid daalt wanneer studenten afhaken door technische problemen. SDT maakt duidelijk waarom docenten ondanks de moeilijke omstandigheden toch gemotiveerd blijven: blended learning sluit nauw aan bij hun professionele waarden en geeft hen kansen om betekenisvol, studentgericht onderwijs vorm te geven.

 

Wat blended learning betekent volgens docenten

Opvallend is hoe eenduidig docenten blended learning omschrijven. Ze benoemen het niet als een radicale breuk met hun bestaande lespraktijken, maar eerder als een natuurlijke verschuiving waarbij studenten dezelfde doelen nastreven, alleen via wisselende leeromgevingen. Soms ontmoeten ze elkaar fysiek en soms online, maar altijd met hetzelfde einddoel voor ogen.

 

Hoewel blended learning voor hen omringd is door praktische uitdagingen, klinkt vrijwel elke keer dezelfde constructivistische overtuiging over onderwijs: leren draait om het activeren van voorkennis, het verbinden van theorie met de realiteit van studenten, het creëren van authentieke leersituaties en het stimuleren van samenwerking. De rol van de docent verschuift in hun visie van deskundige naar begeleider, met andere woorden iemand die richting geeft maar niet alles dicteert.

 

Toch erkennen ze dat de praktijk weerbarstiger is. De realiteit van een drukke agenda, onstabiele netwerken en beperkte toegang tot toestellen dwingt hen vaak terug in traditionele patronen van lesgeven. De wil om blended learning kwaliteitsvol te integreren is er, maar de omstandigheden maken het moeilijk om hun onderwijsvisie volledig waar te maken.

 

De infrastructuur als spelbreker

Een van de meest terugkerende thema’s in de interviews is het gebrek aan betrouwbare infrastructuur. Docenten vertellen hoe elektriciteit zomaar kan uitvallen, hoe studenten in Zoom-calls verdwijnen omdat hun batterijen leeg zijn en hoe de wifi op de campus soms zo traag is dat een simpele download minutenlang aansleept.

 

In die context wordt elk stukje technologie een vraagteken. Een online les kan perfect beginnen en toch abrupt eindigen. Een digitaal leerplatform kan goed werken, maar enkel voor de studenten die het zich kunnen veroorloven om data te kopen. De middelen zijn zo ongelijk verdeeld dat blended learning voor sommige studenten een wereld van mogelijkheden opent, terwijl anderen al afhaken aan de startlijn.

 

Docenten spreken vaak met frustratie, maar zelden zonder hoop. Ze zijn scherp voor de problemen, maar tegelijk creatief in hun oplossingen: WhatsAppgroepen als back-up voor wanneer Moodle uitvalt, gestreamde lessen die later offline gedeeld worden met studenten zonder data, opdrachten die zo worden ontworpen dat ze zowel online als offline volwaardig uitgevoerd kunnen worden. Lesgeven wordt een voortdurende oefening in schakelen, aanpassen en improviseren.

 

De cruciale rol van studenten

Het valt op hoe sterk docenten benadrukken dat de motivatie en voorbereiding van studenten het succes van blended learning mee bepalen. Wanneer studenten actief deelnemen aan online discussies, vragen stellen in forums en leermateriaal op eigen tempo verwerken, merken docenten hoe krachtig blended learning kan zijn. Dan worden digitale platforms plaatsen waar studenten met elkaar in gesprek gaan, waar hiaten in begrip zichtbaar worden en waar feedbackmomenten spontaan ontstaan.

 

Wat docenten nodig hebben om blended learning duurzaam in te zetten

Uit alle interviews groeien dezelfde noden naar voren. Docenten verlangen duidelijke richtlijnen vanuit de universiteit, zodat ze weten wat er precies verwacht wordt. Ze vragen om een minimum aan infrastructuur die hen niet voortdurend dwingt tot plan B. Ze hopen op professionalisering die verder reikt dan technische uitleg, en die hen ondersteunt in de didactische keuzes die blended learning vraagt: wanneer kies je voor een online les, wanneer voor een face-to-face moment, en hoe zorg je ervoor dat beide elkaar versterken?

 

Daarnaast vragen ze simpelweg tijd: tijd om lessen te ontwerpen, om online leerpaden uit te bouwen en om feedback te geven. Blended learning werkt alleen wanneer het intentioneel gebeurt, wanneer fysiek en digitaal geen twee losse eilanden worden, maar één doorlopende leerervaring.

 

De kracht van blended learning wanneer alles wél in balans valt

Hoewel de uitdagingen groot zijn, vertellen docenten ook momenten van echte vooruitgang. Ze merken hoe studenten in online forums spontaan elkaars vragen beantwoorden en hoe dat hen helpt om blinde vlekken te herkennen. Ze zien hoe studenten in hun eigen tempo materiaal verwerken, vragen stellen waar in een druk lokaal geen tijd voor was, en opdrachten uitvoeren met meer autonomie.

 

Die momenten tonen de kern van blended learning: het kan onderwijs niet alleen flexibeler maken, maar ook rijker, persoonlijker en meer afgestemd op de leefwereld van studenten.

 

Een docent vat het beeld mooi samen wanneer hij zegt dat blended learning het meest waardevol is wanneer “alle onderdelen met elkaar verbonden zijn, alsof de fysieke klas en de digitale omgeving samen één ademhaling vormen”.

 

Meer weten?

De volledige masterproef biedt een uniek en genuanceerd beeld van blended learning in een universiteit waar creativiteit noodzakelijk is en innovatie uit noodzaak ontstaat.

Download de masterproef van Jul Schoonejans & Olaf Bossaer.