Leestijd: 8 minuten
Die woorden komen uit een klassenraad op een Vlaamse secundaire school, tijdens een gesprek over een leerling die al meerdere keren in het oog springt. Niet omdat haar cijfers opvallend laag liggen, maar omdat leerkrachten twijfelen: heeft ze voldoende taalvaardigheid? Ligt haar thuissituatie moeilijk? Kunnen we echt uitgaan van haar groei? In haar masterproef reconstrueert Joke Vanbrabant precies hoe zulke momenten ontstaan en welke mechanismen ervoor zorgen dat leerlingen uit etnisch-culturele minderheidsgroepen vaker blijven zitten.
De onzichtbare lagen van besluitvorming in de klassenraad
Het is niet zo dat leerkrachten ongevoelig zijn of enkel op cijfers afgaan. In deze studie komt duidelijk naar voren dat veel leerkrachten heel bewust een objectieve houding nastreven; toetsen, leerplandoelen en standaarden spelen mee. Maar bij twijfelgevallen glipt er iets anders binnen: subjectiviteit, intuïtie en vaak ongeadresseerde aannames over wat “succes” eruitziet.
Tijdens klassenraden ontstaat dan een subtiel gesprek over werkhouding, taalgebruik, ouderbetrokkenheid, maturiteit en groeipotentieel. Leerkrachten wisselen meningen uit:
- “Ze is stil in de les, maar ik heb het gevoel dat ze begrijpt wat er gebeurt.”
- “Haar thuissituatie lijkt complex, ik weet niet hoeveel steun ze echt krijgt.”
Die indrukken zijn moeilijk meetbaar, maar wegen vaak even zwaar als de cijfers.
Taal als onzichtbare drempel
Een terugkerend thema in Vanbrabants onderzoek is taalvaardigheid. Niet omdat leerlingen dommer zijn, maar omdat taal een extra last kan vormen: een continue brug tussen wat ze denken en wat ze kunnen neerschrijven. Leerkrachten vertellen hoe sommige leerlingen eerst worstelen met het ontcijferen van de taal van de vraag, en pas daarna met de inhoud.
Dat verschil kan in klassenraden doorslaggevend zijn. Wanneer een leerling technisch goed scoort maar moeite heeft met taal, wordt dan vooral naar die taaluitdaging gekeken. Het resultaat: groter risico op een B-attest of zelfs zittenblijven, terwijl het potentieel wel aanwezig is.
Thuis en op school: hoe verschillen beïnvloeden
Leerkrachten benoemen herhaaldelijk de invloed van de thuissituatie. Ouders die weinig tijd hebben, niet goed de weg kennen in het schoolsysteem, of moeite hebben met het opvolgen van opdrachten zijn geen uitzondering. Die realiteit speelt impliciet mee bij het inschatten van groeikansen.
Daarnaast beïnvloeden culturele verwachtingen het oordeel. Wat voor de ene leerkracht normaal is, kan voor een andere leerling cultuurvreemd zijn. Communicatiestijl, houding in de klas, zelfs hoe je je vragen stelt: al die signalen kunnen onbewust meespelen in de beoordeling van “geschiktheid” om door te stromen.
Verwachtingen: de stille motor van beslissingen
Misschien wel het meest subtiele maar krachtige element: leerkracht-verwachtingen. Uit de masterproef blijkt dat verwachtingen vaak doorslaggevend zijn in twijfelgevallen. Leerkrachten die vertrouwen hebben in een leerling, zijn eerder geneigd om extra inspanningen te leveren, remediëring te voorzien en argumenten te formuleren in de klassenraad.
“Als ik echt geloof dat ze vooruitgang kan boeken, vecht ik voor haar bij de klassenraad.”
Maar dat geloof is niet altijd objectief. Het kan gevormd worden door verleden, reputatie, én intuïtie.
Hoe kan een eerlijker klassenraadsproces eruitzien?
- Bewustzijn over subjectieve criteria
Leerkrachten kunnen structureren welke niet-cognitieve factoren meespelen in hun oordeel, en deze expliciet bespreekbaar maken. - Taalbeleid op school
Door taalzwakkere leerlingen extra ondersteuning te geven, verminder je de kans dat hun taalvermogen hun potentieel vertekent. - Ouderbetrokkenheid versterken
Scholen kunnen manieren zoeken om ouders van minderheidsgroepen laagdrempelig te betrekken, zodat ze begrijpen hoe ze hun kind kunnen ondersteunen. - Reflectie binnen het lerarenteam
Teams zouden regelmatig kunnen reflecteren op hun verwachtingen, vooroordelen en patronen bij beslissingen over zittenblijven. - Documenteren van beslissingen
Door criteria vooraf helder te maken en te registreren, verminder je het risico dat beslissingen sterk leunen op losse indrukken.
Waarom dit onderzoek ertoe doet
De masterproef van Joke Vanbrabant toont iets wat we soms gemakkelijk vergeten: zittenblijven is niet louter een puntencijfertje, maar het kan het gevolg zijn van een complex samenspel van taal, cultuur, verwachtingen en onderwijspraktijk. Door deze verborgen dynamieken zichtbaar te maken, biedt het onderzoek een een concrete uitnodiging aan scholen om klassenraden eerlijker en reflectiever te maken.
Een leerling mag niet “verzuimd blijven” omdat hij anders communiceert. En een leerkracht mag niet “verzuimen te vechten” voor een leerling die volgens de cijfers al te ver van de norm zit.
Meer weten? Download hier de volledige masterproef van Joke Vanbrabant.